maandag 20 mei 2019

De Geest als aanbetaling

Gods kracht in lijden

2 Korinthiërs 5 wordt voorafgegaan door een gedeelte waarin Paulus benadrukt dat zij als apostelen een enorme hoeveelheid lijden te verduren hebben. Ze houden hierin stand en ze verzaken hun plicht niet. Ook al wordt hun uiterlijke bestaan kapot gemaakt, hun innerlijke mens wordt juist vernieuwd en wordt steeds sterker! Paulus noemt al die ellende een “geringe last die we tijdelijk te dragen hebben”. Die last draagt hij van harte, want het resulteert in een eeuwige glorie die alles overtreft!
Hoe doet hij dat toch? Zo positief zijn onder zware tegenslag. Het is weer een combinatie van Gods werk en eigen inspanning. Aan de ene kant zegt hij: “Het moet duidelijk zijn dat deze overweldigende kracht [waardoor wij alles kunnen doorstaan] niet van onszelf is maar van God”. En aan de andere kant is zijn eigen inbreng hierin een doelgerichtheid met een focus op de onzichtbare en eeuwige dingen, waarbij hij zich niet richt op het zichtbare en tijdelijke.

Paulus kent een spanning tussen de realiteit van het leven op aarde, en de hoop op het leven hierna. Hij noemt zijn leven nu als het bivakkeren in een aardse tent. Deze tent is tijdelijk, niet plaatsgebonden, kent geen luxe, en het slijt. Na zijn dood zal hij echter leven in een echt permanent huis bij God. Een eeuwig huis. In elk opzicht is dat beter, dus waarom zou je niet meteen naar dat prachtige huis over willen gaan?
De constatering is dat je niet zozeer verlangt naar het einde van dit leven, maar dat je verlangt naar het einde van het lijden; dat je eeuwig lichaam nu al wordt gegeven in het huidige leven. Doorgaan in dit bestaan, maar dan zonder lijden, is wat we graag willen.
Wij moeten echter nog in deze aardse tent blijven, dus heeft God ons klaargemaakt voor het leven in de aardse tent inclusief het lijden dat daaraan inherent is. In plaats van ons meteen alles te geven waarop we hopen, krijgen we van God alvast een aanbetaling; de heilige Geest.

Heel belangrijk is de vertaling van het Griekse woord “arrabon”. Het wordt op slechts 3 plaatsen gebruikt in de bijbel: 2 Kor 1:22, 2 Kor 5:5 en Ef 1:14. Ik weet niet waarom veel Nederlandse vertalingen het woord “onderpand” gebruiken in plaats van “aanbetaling”, aangezien de letterlijke Strong’s definitie veel meer overeenkomt met “aanbetaling: “earnest (a part of the payment, given in advance as a security that the whole will be paid afterwards.)”. Het is een groot verschil of je de Geest zien als onderpand of als aanbetaling.

Een onderpand is een zekerheid voor de verstrekker van een product zodat als de koper/lener zich niet aan zijn verplichtingen kan voldoen, de verstrekker het onderpand mag houden ter compensatie. Zo is het onderpand voor een hypothecaire lening het huis wat ermee gekocht is. Mocht de huiseigenaar de lening niet kunnen aflossen, is het huis van de bank, simpel gezegd.
Het zou erg vreemd zijn als de gave van de Geest als onderpand wordt omschreven: Dit zou impliceren dat wij God iets uitlenen, en dat wij de Geest als onderpand mogen houden, stel dat God zich niet aan Zijn aflossingsverplichtingen kan houden. Dat klopt van geen kant.

Aanbetaling

Een aanbetaling is ook een zekerheid voor de verstrekker van het product, maar dan juist als een belofte dat de volledige koopsom in de toekomst zal worden overgedragen. Het laat zien dat de kopende partij toegewijd is de deal te laten slagen, en dat hij er op voorhand al in wil investeren. Binnenkort laten wij wat aan ons huis verbouwen. Dan moeten wij al 10% van de totale verbouwingskosten overmaken aan de aannemer. Hiermee tonen wij vertrouwen dat de aannemer z’n werk goed zal doen, en vragen we vertrouwen dat we de rest zullen overmaken nadat de klus geklaard is.
Dit is hoe het zit met de Geest, in ons huidige, met lijden vervulde leven. Wijzelf zijn het product; God koopt ons. Wij zijn echter nog niet volledig met Hem, want zolang we in deze aardse tent, ons sterfelijke lichaam, wonen, wonen we nog “ver van de Heer” (2 Kor 5:4). In die zin is de Geest ons gegeven als voorproefje, een klein deel van wat God belooft heeft ons nog te gaan geven.

Wat is dan onze inbreng in de deal? Dat is ons leven. De reden dat wie tot geloof komt niet meteen in de hemel wordt opgenomen is omdat God onze opdrachtgever is die nog een klus voor ons heeft op aarde, in zekere zin zoals ik de opdrachtgever ben van de aannemer die ons huis gaat verbouwen. God doet de aanbetaling van de Geest en verwacht van ons dat wij ons inspannen voor Hem. Als de klus geklaard is, zullen wij dan ook eerlijk betaald krijgen naar onze inspanning (2 Kor 5:9-10, 1 Kor 3:10-15, Luk 19). Dit is niet een vraag of je goed genoeg bent om de hemel in te mogen, of je genoeg karma hebt opgebouwd op aarde. Maar in zekere zin is dit wel een uitbetaling in hemelpunten. Wij zullen niet allemaal gelijk zijn in de hemel. Het is geen volledig egalitaire samenleving maar er zal een rechtvaardige hiërarchie zijn waarin sommigen het bestuur krijgen over 10 steden en sommigen over 1 stad (Luk 19). Een ieder krijgt van hij verdient. Er is dus wel degelijk een beloning naar je daden. Gods genade stelt ons in staat de hemel te betreden, en onze daden bepalen onze positie in de hemel. De beloning waarover Paulus spreekt is voor iedereen de verlossing van de zonde en het sterfelijk bestaan (Ef 1:13-14), en daar bovenop een resultaatafhankelijke bonus.

Hoe is dit tekstgedeelte van 2 Kor 5 nu praktisch relevant, in het licht van de Geest als aanbetaling?

  1. Als de heilige Geest een aanbetaling is, dan wordt er van ons ook een inspanning verwacht, waar onze uiteindelijke beloning van zal afhangen. Je weet dus dat het nog zin heeft in je “aardse tent” te blijven, in het met lijden vervulde leven, omdat God nog een klus voor ons heeft. Deze klus kunnen we klaren juist door deze aanbetaling te gebruiken: door de kracht van de heilige Geest en met je karakter dat door de Geest gesterkt wordt.
  2. De heilige Geest als aanbetaling bewijst Gods toewijding voor de uiteindelijke deal in de toekomst: De verlossing van de zonde en het lijden. We zijn verzegeld met de Geest en dat geeft ons het vertrouwen dat wij echt bij God horen; Hij zal het niet bij een aanbetaling laten.
  3. Het is logisch dat je Gods kracht en nabijheid nog niet volledig merkt in je leven. Het is te verwachten dat je Zijn stem niet zo goed verstaat. Paulus schrijft “Dus wij blijven altijd vol goede moed, ook al weten we dat zolang dit lichaam onze woning is, we ver van de Heer wonen.” Er is niets mis met je als je God niet zo vaak ervaart, als je het lastig vindt Zijn leiding te vinden. Er is niets mis met je als je lijdt en niet happy-clappy kunt zijn. Je woont namelijk nu nog ver van de Heer.
    Wie zoals Paulus in zijn “aardse tent zucht onder een zware last” moeten wij niet zo naïef denken te bemoedigen met gedecontextualiseerde zinnen als “In Christus ben je meer dan overwinnaar” want lijden hoort bij dit leven in je aardse tent! De verlossing en de volheid van onze relatie met God moeten nog komen.


The best is yet to come.

Verder artikelen worden geplaatst op mijn website In Goede Grond

Liefde voor je naaste als jezelf (Liefde deel 3/4)

We zijn deze serie over liefde begonnen (link) met het opbouwen van een definitie. Hierin stelden we dat liefde is...:  "Ik kies te do...